donderdag 27 oktober 2016

Win-win. Hoe bereik je dat?

Gesprekken die je met goede bedoelingen in gaat, maar waarvan het resultaat na afloop nog erger is dan daarvoor... Oren aan de andere kant zitten dicht, muren zijn nog hoger opgetrokken en oordelen over jou worden in steen gebeiteld. Dat wil je anders, maar hoe?
Nonviolent Communication heeft me veel geleerd in dit opzicht. Win-win is te bereiken als je ten eerste je strategie loslaat, maar niet je doel. Belangrijk is te bedenken dat er altijd meer wegen zijn die naar Rome leiden. Dat geeft ruimte in de onderhandeling. Als je aan je strategie vasthoudt, krijg je gegarandeerd ruzie. Het doel moet je breed zien: op 'waarden-niveau', of noem het drijfveer, of behoefte.

Bijvoorbeeld: de lokale VVD wil meer lantaarnpalen in het stadspark, GroenLinks is tegen. Daar kan je lang over steggelen. Wat is het waarden-niveau? De VVD wil meer veiligheid in het park, daar is GroenLinks niet tegen. GroenLinks wil energiezuinig leven, daar is de VVD niet tegen. Nu vallen er strategieën te bedenken die beider doelen dienen: lantaarnpalen die alleen aanflitsen als er mensen in de buurt zijn, of lichtgevende strepen langs het geasfalteerde pad, of bomen en struiken op cruciale punten snoeien, zodat meer licht het park binnenvalt van omringende verlichting.

Terug naar een lastig gesprek: essentieel is eerst zelf spat-helder hebben wat jouw doel is. Dat vergt huiswerk voordat je een gesprek ingaat. Kan je in weinig woorden helder uiten wat je wezenlijk wil? En als de ander niet zo enthousiast is, wat dan? Meestal gaan we onszelf herhalen, wat averechts werkt. Wat wel werkt is eerst op zoek gaan naar wat de ander echt wil. Jezelf even 'parkeren'. Het onderscheid kunnen maken tussen strategie en behoefte is hierbij -nogmaals- de succesfactor.



Kan je een 'nee' accepteren, of is je vraag eigenlijk een eis, of een verwachting (wat feitelijk een milde eis is)? Bijvoorbeeld: als manager wil je iemand op een andere afdeling plaatsen. Deze persoon wil dit niet. Waar is deze 'nee' een 'ja' tegen? Met elke 'nee' wordt namelijk een andere behoefte wel vervuld; misschien veiligheid, of gemak? En waarom heb jij deze persoon op die andere afdeling nodig? Gaat het om voortgang, resultaat, verandering? Kan je dit ook anders oplossen? De onderliggende waarden blijven vaak vaag, dus het risico is: òf de manager neemt gewoon een dwingend besluit, òf de persoon blijft zitten waar die zit, maar onderhuids is de relatie verstoord.

Essentiële zaken blijven dus vaak onder tafel en dat leidt zelden tot bevredigende oplossingen: loose-loose, win-loose, compromis, deurmat (loose-win)..., terwijl het echt anders kan als je wezenlijk nieuwsgierig bent naar je eigen en andermans drijfveren. Als je de ander daarin echt gehoord hebt, zal die ook naar jou willen luisteren; dan verandert er iets.

En oordeelloos zijn... Misschien is dat wel het moeilijkste. Zodra iemand een oordeel hoort, zullen de oren dichtklappen. 'Je had vorige week je werk weer niet helemaal op orde.' Het woordje 'weer' maakt het meteen kwetsbaar voor die persoon. Houd het verleden erbuiten en heb het alleen over wat er nu speelt. Soms zijn de tenen bij voorbaat lang: zelfs al spreek je oordeelloos: iemand hoort wel een oordeel. Daarom moet je vaak in een gesprek checken of de ander je begrepen heeft, daarmee voorkom je aannames en misverstanden, waar onze relaties zo makkelijk door verziekt worden. Samenvatten en teruggeven: hoor je een 'ja', dan kan je door!

Wie gehoord wordt, zal willen luisteren. Dus begin daarmee, en je zal zien: het doet wonderen!
Op mijn site www.hestermacrander.nl vind je data voor trainingen.

woensdag 26 oktober 2016

Mantelzorg: stil leed.

Donderdag 10 november is de jaarlijkse Dag van de Mantelzorg. Overal in het land worden in deze periode door zorg- en welzijnsorganisaties bedankmiddagen of -avonden georganiseerd. Ik treed als cabaretier op bij dergelijke gelegenheden, met mijn muzikante Elke Jansen heb ik een passend cabaretprogramma gemaakt. Dit doen we al jaren. De avonden voor vrijwilligers zijn druk bezocht en de sfeer is bij aanvang al vrolijk. Van de mantelzorgers schrok ik aanvankelijk: er komen er maar weinig, want de meesten moeten mantelzorgen en vaak ook nog werken en dan is de energie op. Van degenen die er wel zijn is te merken dat het merendeel duidelijk overbelast is. Het zijn mensen die nog weinig vreugde, soms totaal geen vreugde, meer kunnen vinden in het leven. Met mijn voorstelling doe ik mijn uiterste best ze een beetje op te vrolijken en het is ontroerend als dit lukt.

Terwijl voor steeds meer mensen mantelzorg een dagelijks levensgroot probleem is, wordt er in de media maar weinig over geschreven. Blijkbaar geen aantrekkelijk onderwerp. In mijn voorstelling zou ik graag de beroemde frase zingen uit de ‘Dreigroschenoper’ van Brecht / Weill, maar dat doe ik niet, want daar wordt niemand vrolijker van. “Denn die einen sind im Dunkeln und die andern sind im Licht. Und man siehet die im Lichte, die im Dunkeln sieht man nicht…”
Dit is wel heel erg waar voor de mantelzorgers en nog meer voor hen die van mantelzorg afhankelijk zijn. 

Ouderen worden geacht langer thuis te wonen, de overheid heeft op de zorg aan de onderkant veel bezuinigd, het informele netwerk moet de zorg opvangen en dat leidt tot veel stil leed. De situatie wordt steeds nijpender. Bekend is dat het aantal mensen met dementie de komende jaren gaat verdubbelen, bij die mensen is 24 uur per dag hulp nodig. Er bestaan al situaties dat moeder of vader even wordt vastgebonden, als de mantelzorger boodschappen moet doen.
Een organisatie voor mantelzorgondersteuning, waar ik voor ga optreden, vertelde dat het budget waar zij het van moeten doen al twaalf jaar hetzelfde is gebleven, terwijl het aantal mantelzorgers sterk is toegenomen en het aantal professionele hulpverleners is verminderd.

Inmiddels ben ik zelf in toenemende mate mantelzorger voor mijn 88-jarige moeder. Ik ga door het vuur voor haar, maar mantelzorg is inderdaad zwaar. Ondertussen moet ik ook mijn werk doen en mijn studerende kinderen financieel ondersteunen.
Mijn voorstelling heet: ‘Het zijn de kleine dingen...’ Mantelzorg bestaat uit een eindeloze reeks kleine dingen. 
Een voorbeeld van hoe kwetsbaar zo’n situatie is. Mijn moeder is niet dom, geestelijk geheel bij, alleen kan ze niet meekomen met de digitale wereld. ‘Ik ga niet ‘online’’, zegt ze. Steeds meer dingen moeten echter digitaal geregeld worden. Sinds kort heeft ze een drie-in-één-pakket van een grote provider. Van drie verschillende aanbieders ging ze terug naar één, het was al een gedoe om dit allemaal geregeld te krijgen, maar goed. Mijn moeder houdt goed bij wat ze betaalt en waarom. Nota’s worden echter door deze provider niet opgestuurd, zelfs niet als ik aangeef dat mijn moeder daar extra voor wil betalen. Het is ‘onmogelijk’.
Dat betekent dat ik nu de inlogcode van mijn moeder heb en haar zaken met de provider online regel en haar nota’s download en print. Kleinigheidje zou u zeggen, maar ik vind het feitelijk een schending van haar privacy.

Hierover pratend in mijn omgeving hoorde ik iemand, die vertelde dat haar zoon, 16 jaar, allerlei digitale zaken, o.a. de bankzaken, regelt voor een oudere dame. Geen familie, gewoon een bijbaantje. Mijn mond viel open.
Dit zal dus overal aan de hand zijn: vreemden die zaken regelen voor ouderen en ook voor mensen met een beperking. Nogal fraudegevoelig. Zelfs als het familie is, is het eigenlijk niet juist. Organisaties zouden daarom nog tien, vijftien jaar moeten wachten met het totaal doorvoeren van de digitalisering, puur uit menselijk opzicht voor de ouderen. En misschien moeten ze het wel helemaal nooit 100% digitaliseren voor mensen met een beperking. Zijn organisaties zich hiervan bewust? De provider van mijn moeder in ieder geval niet.

Het is van belang dat we het gesprek over de informele hulp voeren in het maatschappelijk debat, zodat er humaner door overheid, instanties en organisaties met hulpbehoevenden en hun verzorgers wordt omgegaan. Ook, of juist, in de kleine dingen. Ik hoop dat meer mensen hun verhaal zullen vertellen. Klim in de pen en overspoel de (lokale) media met uw verhalen in het kader van ‘De Dag van de Mantelzorg’!



donderdag 13 oktober 2016

Een menswaardige samenleving, hoe dan?

Het waren de niet zo fraaie woorden van onze VVD-premier: ‘Pleur up’, en varianten daarop, die de meest besproken woorden waren tijdens de Algemene Beschouwingen. En daarover was dan weer ophef: hadden die Tweede Kamerleden niks beters te doen? Dit zegt alles over onze tijd: er is een schrijnend gebrek aan waarden en daarop gebaseerde normen. Ondertussen cultiveert het open riool Twitter de nieuwe internationale sport van elkaar in het openbaar afbranden.
De huidige politieke chaos is een crisis van de moraal. Een clown als Trump kan op het internationale politieke toneel verschijnen omdat de enige waarde ‘entertainment’ is en de norm is: alles wat prikkelt is geoorloofd. Hij is de openbaring van de morele leegte. Deze politieke clown maakt ook duidelijk dat een besef van waarden wezenlijk is. Zonder dat zijn we verloren.

Onze verkiezingen in maart zijn door hetzelfde onderliggende vraagstuk van morele stuurloosheid  zeer interessant. Op welke waarden gaan we onze normen baseren? Op welke richtinggevende principes gaan we de samenleving organiseren, een onderscheid maken tussen ‘goed’ en ‘kwaad’ en uiteindelijk belastingtarieven wijzigen en budgetten toewijzen?
De christelijke moraal is vervaagd, goed en kwaad zijn te simpele criteria geworden. Het socialisme bleek te dwingend. En het kapitalisme heeft sinds 2008 haar grimmige gezicht laten zien: de drijfveer om grenzeloos veel geld te verdienen brengt de hele samenleving in gevaar (bankencrisis). Toch gaan we nu weer die kant op. Welke morele principes werken dan wel?

Sheila Sitalsing bespreekt in haar Volkskrant-column van 10 oktober hoe in de VVD in haar verkiezingsprogramma een ‘beschaafd nationalisme’ probeert te verwoorden. Balkenende heeft geprobeerd Nederland weer aan de normen en waarden te krijgen, maar dat is niet echt aangeslagen. De VVD komt nu niet verder dan dat: etiquette als burgermansfatsoen.

Jesse Klaver van GroenLinks spreekt in deze morele woestijn opeens een andere taal. Hij heeft het  over ‘empathie’ als kernwaarde en in Buitenhof van 25 september had hij het over ‘universele menselijke waarden’ als richtinggevend principe. Als GroenLinks dit echt oppakt, kan ze de komende periode veel mensen aan zich binden die moreel zoekend zijn.
Klavers uitgangspunten sluiten aan op het gedachtengoed van Marshall B. Rosenberg (1934 – 2015), die de ‘Nonviolent Communication’ uitvond. De essentie van deze wereldwijd verbreide methode is wat alle religies gemeen hebben: empathie. De basis is bewustzijn van onze universele waarden; erkennen dat alles wat iemand doet, gedaan wordt vanuit de wens een fundamentele behoefte te vervullen. Hoe die vervuld wordt, daar kan je het over hebben, maar de behoeftes zijn wezenlijk: veiligheid, vrede, gezamenlijkheid, autonomie, zingeving etcetera.
In Zweden wordt de Groene Fractie van het Zweedse parlement getraind in deze methode van Rosenberg. Dit zou de politieke cultuur wezenlijk kunnen veranderen: zinvolle gedachtewisselingen in de Tweede Kamer, geen achterkamertjespolitiek, geen onzichtbare fractiediscipline, maar eerlijk en helder zijn. Veel mensen snakken daarnaar.
Ik moet zeggen dat Klaver in de Tweede Kamer het goede voorbeeld geeft door helder zijn standpunten te verwoorden, Wilders terechtwijst, maar ook sportief genoeg is hem tegemoet te komen als het gaat om gedeelde waarden. Klaver is duidelijk over zichzelf en respectvol naar anderen. Een van zijn recentelijke optredens bij Pauw met Ebru Umar, die hem om onduidelijke redenen aanviel, waarbij hij niet in de verleiding kwam in de tegenaanval te gaan, getuigde ook van werkelijke innerlijke waardigheid.

Deze gerichtheid op empathie en menselijke waarden sluit aan bij de stroming in de maatschappij die het Bruto Nationaal Geluk als criterium voor het politieke handelen wenst in plaats van het Bruto Nationaal Product, of in ieder geval een gezonde samenhang tussen die twee nastreeft. Een menswaardige samenleving gebaseerd op waarden die zich vertalen in zorg voor de natuur, werk voor iedereen, plezier voor iedereen; dus een betere verdeling van geld, tijd en middelen. Ook: een kortere werkweek, en wellicht een of andere vorm van het basisinkomen.

Jesse Klaver heeft een sterk punt, nu de uitwerking nog! Oriëntatie op universele waarden is naar mijn mening het middel om de moraal in onze samenleving terug te brengen en empathie is de manier om bij die waarden te komen. Het is wel nog een weg om dit ook echt te doen: practice as you preach, walk the talk. Binnen GroenLinks is men hopelijk bezig dit te leren en oefenen, want het gaat om: anders handelen en reageren dan voorheen.  En vooral: het begint bij een mindset.





zondag 2 oktober 2016

Ontgroening, een gezonde initiatierite?

Ontgroening is een recht, betoogde Margriet Oostveen in De Volkskrant (30-9), mits binnen grenzen van integriteit en respect uitgevoerd. Maar ik vraag mij af: wat doet zo’n ontgroeningsritueel met mensen die dit ondergaan? Wat is het doel ervan? Het lijkt een initiatierite, waarbij de nieuwkomers moeten leren kwetsbaarheden uit te schakelen door een innerlijke grens te overschrijden. Daarna horen ze bij de dominante groep, waarin ze ook in staat zijn tot wreedheden. De ontgroening moet een bepaalde gedragscultuur verinnerlijken.
Als een ontgroeningsritueel menselijk gezien grensoverschrijdend is, is dat ondermijnend voor de waarden in de maatschappij als geheel. Wreedheden komen als een boemerang terug de maatschappij in. Zijn die grenzen van integriteit en respect waar Oostveen het over heeft wel helder te trekken?

Ik heb grote vraagtekens bij ontgroeningspraktijken, gezien de aard ervan en de posities die deze mensen in de maatschappij gaan innemen; zie de bankencrisis. Studentenverenigingen zouden zichzelf eens op hun kop moeten krabben: waar zijn ze mee bezig? Hopelijk leidt bezinning tot andere vormen van inwijding.

Openheid
Om deze bezinning te stimuleren lijkt het me zinvol als deze (ex-)studenten in hun rijke, gesloten klasse weten hoe er in andere kringen over studentcorpora en ontgroeningsrituelen gedacht wordt. Hopelijk zorgt dat voor bescheidenheid, openheid, dialoog en verbinding met de rest van de samenleving. Op facebook plaatste ik naar aanleiding van Oostveens stuk een post waarin ik vroeg hoe mijn kennissen (1988 contacten) aankijken tegen doel en middel van ontgroeningen. Het zit ze niet lekker. Vele oordelen buitelden over elkaar heen, vaak vol walging jegens deze elite. Ik houd niet van oordelen, maar in dit geval kan een spiegel geen kwaad: bezinning!
Enkele quotes: ‘Ontgroening binnen grenzen van integriteit en respect is een contradictio in terminis, om het maar even corpsballerig te formuleren.’ ‘Een selectiemiddel om de meest rotte peren zo hoog mogelijk door te laten groeien in het smerige elitesysteem.’ ‘Cultus van uitsluiting: alleen degenen die de rites de passage hebben doorstaan zullen bij de nieuwe elite horen. Zwijgen op straffe van hoge geldboetes, of nog erger: buitensluiting.’ ‘Een manier om binding te creëren, zodat iedereen elkaar steunt binnen de groep, waarbij je beoordelingsvermogen wordt uitgeschakeld. Ons kent ons, ons steunt ons. Heb je de ontgroening niet meegemaakt, dan kun je slachtoffer worden van de 'saamhorigheid' van de ontgroenden.’

Verder nog wat losse kreten: ‘Prehistorisch, sadistisch, kwaadaardig, elitair, achterlijk, onvoorstelbaar plat, intimiderend gedrag. Verwerpelijk gedoe, een cultuur van onderwerping en vernedering, machtswellust, machtsvertoon, brengt het slechtste in de mens naar boven, een gebrek aan eigenwaarde, bralapen, een erbarmelijk gebrek aan innerlijke beschaving.’
Begrip was er ook: ‘Het lijkt op inwijdingsrituelen bij allerlei verenigingen en andere groepen (zoals sportverenigingen, kerkgenootschappen, herenclubs, leger, padvinderij), met als doel het versterken van het wij-gevoel. Daarmee wordt het begrijpelijk vanuit sociologisch gezichtspunt, maar een vast ritueel is iets totaal anders dan een niet aan regels of fatsoensnormen gebonden ontgroening.’

Wantrouwen
Veel vertrouwen in de toekomstige afgestudeerden van studentencorpora hebben mijn kennissen niet: ‘Een netwerksysteem voor hen die zich boven de rest van de wereld stelt.’ ‘Homo Dominans’. ‘Sektes.’ ‘Deze onontwikkelde mensen gaan veel bepalen in onze samenleving wat een rem zet op de ontwikkeling van de mens als soort.’ ‘Zorgwekkend, dat er vanuit die kringen toekomstige rechters en advocaten voorkomen.’ ‘Kweekvijver voor het old boys/girls network met geheimhoudingsplicht om boven de wet te kunnen staan, zolang je maar voor je fouten (letterlijk) betaalt. De les is: als je maar genoeg geld hebt, kun je alles afkopen en zo verandert er nooit wat in de wereld.’ ‘Levenslange vriendschappen worden daar gesmeed, later terug te vinden aan de top van bedrijven, politiek, overheidsinstellingen. Eerst moet je bewijzen dat je tegen een stootje kan, je mond kan houden over mistoestanden, pijn en vernedering kan verbijten ten behoeve van het hogere doel.’ ‘Hopelijk gaan er mensen uit de school klappen en heeft onze samenleving voldoende ethisch vermogen, waardoor deze creeps niet meer in leidende posities komen.’

Tot slot schreef een vrouw: ‘Dit is de toekomstige elite, maar wat is intelligentie? Ik heb gedurende mijn leven mogen constateren dat mensen die goed kunnen leren wel goed informatie kunnen opnemen, maar geen onderzoekende, kritische geest hebben. Helaas ligt de nadruk in het onderwijs op 'economisch nut' in plaats van op leren kritisch na te denken. Echt leren heeft een vrije kritische geest nodig en als je die hebt doe je niet mee aan ontgroeningsrituelen.’
Daar sluit ik mij bij aan. Elite hoort verantwoordelijkheid te kunnen dragen, dus over menselijkheid en empathie te beschikken en hoort altijd kritisch te zijn tegenover gangbare praktijken. Een echte leider durft zelf na te denken en dat lijk je niet te leren op een studentencorps, maar juist af te leren.

‘Onze cultuur is beter dan andere’, sprak minister Schipper laatst. Ik ben er dikwijls helaas niet trots op.